Start-stop mythes

Feit of fictie? 5 fabels over start-stop

Fabel:

Start-stop ontlaadt de accu zo sterk dat het voertuig op een gegeven moment niet meer kan starten.

Feit:

Alle voertuigen met start-stopfunctie hebben een accusensor en een energiemanagementsysteem die zijn afgestemd op het ontwerp van het voertuig en de accu. De accusensor controleert continu de ladingstoestand van de accu en schakelt de motor alleen uit als aan alle voertuigparameters voor een betrouwbare nieuwe start is voldaan. Naast de ladingstoestand bewaken de accumanagementsysteem ook de conditie van de accu.

De meeste voertuigen gebruiken de accu op veel meer dan 70% van de ladingstoestand (SOC). Hiermee is starten altijd verzekerd als de accu in goede conditie is. Als de accu het einde van zijn levensduur heeft bereikt, wordt de start-stopfunctie uitgeschakeld door het energiemanagementsysteem van het voertuig. In dit geval moet de accu tijdig worden vervangen door een nieuwe, gelijkwaardige accu, anders is het startvermogen niet meer gegarandeerd, vooral na lange stilstand en bij een koude motor.

Fabel:

Fabrikanten van start-stopsystemen houden zich niet aan uniforme normen. Dit gaat ten koste van de accu.

Feit:

Om aan de Euro 6-eisen te voldoen, zijn er verschillende versies van start-stopsystemen. Natuurlijk speelt het balans tussen kosten en baten altijd een rol. Daarom zijn de metingen in een luxe auto geavanceerder dan in een compacte auto. Echter, in elk voertuig past de fabrikant de accu echter aan de specifieke vereisten aan, zodat een betrouwbare en efficiënte werking is gegarandeerd.

Met VARTA-accu's kunt u er zeker van zijn dat ze oorspronkelijk zijn geproduceerd voor gebruik in nieuwe voertuigen.  Onze originele reserveonderdelen voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en zijn ontworpen voor maximale prestaties. Dit is waar het OE-logo voor staat.

Fabel:

Start-stop verhoogt het brandstofverbruik doordat de motor continu wordt uit- en ingeschakeld.

Feit:   

Dit is niet juist. Praktijktests hebben aangetoond dat een besparing van een halve liter brandstof per 100 km kan worden bereikt. Dankzij het automatische start-stopsysteem verbruiken sommige voertuigen tot 15% minder brandstof dan wanneer het start-stopsysteem is uitgeschakeld. Dit is zeker goed voor het milieu – omdat er geen uitlaatgassen worden geproduceerd wanneer de motor is gestopt en er dus geen CO₂ wordt uitgestoten in de atmosfeer.

Fabel:

Start-stop ontneemt de bestuurder te veel beslissingsbevoegdheid. Daardoor geven ze een aanzienlijk deel van hun controle uit handen.

Feit:

Dit ongemak kan voortkomen uit herinneringen aan de keren dat ze als leerling-bestuurder de motor afsloegen bij een groen verkeerslicht.

Het is een feit dat mensen steeds vertrouwder raken met nieuwe assistentiesystemen in moderne voertuigen. Bijvoorbeeld automatische lichtschakeling, automatische activering van de ruitenwisser als het regent of trilling van het stuurwiel met geactiveerde rijbaanassistent als je de rijbaan verlaat zonder aan te geven. Al deze dingen zijn in eerste instantie onbekend, maar worden snel natuurlijk wanneer ze dagelijks worden gebruikt.

Fabel:

Je moet wachten tot de motor weer start en kunt daarom niet snel wegrijden.

Feit:

Voertuigen reageren tegenwoordig zo snel als de koppeling of het gaspedaal wordt ingetrapt dat er eigenlijk geen merkbare vertraging is bij het starten. De vertraging is vaak eerder te wijten aan afleiding dan aan het starten van de motor met het start-stopsysteem.